Casting noemen we ook wel “kiln casting” : het laten vloeien van glas in mallen, in de glasoven. Dit is in tegenstelling tot “hot casting”. Dan pakken we namelijk heet vloeibaar glas met een ijzeren bol of lepel aan een lange ijzeren staf uit de glaspot met vloeibaar glas die ook voor het glasblazen wordt gebruikt. Dit laatste glas is ongeveer 1150 graden, veel warmer dus dan het glas in de glasoven: 850 graden. In beide gevallen vullen we een mal met vloeibaar glas en laten dit afkoelen tot kamertemperatuur. De vorm van de mal bepaalt hoe het glasobject er uit komt te zien. De mallen kunnen open zijn, of (bijna) gesloten. Een open mal is een mal die een grote opening heeft om glas in te doen. Een belangrijk deel van de mal (de bovenkant) is open. Bij het casten zal het glas in de mal smelten. Waar het glas tegen het mal-materiaal aankomt zal het glas enigszins gematteerd zijn (gipsmal) of een sterkere structuur hebben (casting-board): het glas neemt de oppervlaktestructuur van het malmateriaal over. Een gesloten mal is in het algemeen van gips en heeft aan de bovenzijde een gietopening voor het glas. Aan die gietopening kan een gipsen trechter zitten (oftewel: een glascontainer), of we zetten er een rood-aardenwerken bloempotje boven met glasbrokken. De glasbrokken smelten en het gesmolten glas loopt door het bodemgat van het bloempotje in de gietopening van de mal.
Voorbeelden van open castingmallen zijn bijvoorbeeld mallen in casting-board en in zand (sandcasting). Op de foto’s ziet u voorbeelden van mallen. Een voorbeeld van een gesloten mal is bijvoorbeeld de mal die wij maken om een afdruk van je eigen hand in glas te maken, of een mal om een van was gemaakt beeldje in glas om te zetten.
Wij werken in het algemeen met twee soorten glas voor het casten: Bullseye crystal clear glasbrokken, en Bañas-glas uit Tsjechië. Dit laatste glas is wat “soepeler” dan het Bullseye glas (het vloeit wat gemakkelijker in de mal), het is in bijna 80 kleuren te verkrijgen én is is goedkoper dan het Bullseye glas.